Een klassiek gazon heeft nauwelijks natuurwaarde. Meestal wordt het ingezaaid met een grasmengsel van slechts enkele soorten die resistent zijn voor de vele maaibeurten en betreding. Door het vele maaien en meestal ook mesten komen er in het klassiek gazon nauwelijks kruiden voor. Als er al enkele bloemplanten in slagen om zich te vestigen, dan krijgen ze amper kans om te bloeien. Het klassiek gazon biedt dus geen nectaraanbod en is voor insecten en ander bodemleven nagenoeg een woestijn. Ga aan de slag met de basistips en vorm je gazon om tot een plek met meer leven.
Gratis gids voor een tuin vol leven
Een leuke gids boordevol praktische en haalbare tips om je tuin om te toveren tot een mini natuurgebied waar het voor heel veel dieren en voor jezelf heerlijk vertoeven is.
Omvormen van gazon naar bloemrijk grasland
Wil jij ook meer bloemen en kruiden in je tuin in plaats van enkel strak gazon? Een goede keuze! Dit levert grote winst op voor planten én dieren. En het bespaart je heel wat werk.
In een regelmatig gemaaid en bemest gazon krijgen wilde bloemen geen kans. Hierdoor is er ook niets te vinden voor bijen en andere nuttige insecten. Door minder te maaien, kunnen wilde bloemen in bloei komen, zaad zetten en zich vermeerderen. Door pas te maaien als de grassen hoger staan, komt er ook meer ruimte tussen de grassen. Op die plaatsen kiemen dan allerlei plantensoorten.
Maar maaien blijft wel nodig, want door te maaien én het maaisel af te voeren, worden voedingsstoffen weggehaald, waardoor de bodem armer wordt. En op armere bodems groeien meer bloemen.
Wanneer moet je gras maaien?
Zeker als het gazon lange tijd bemest is, of op een voedselrijke bodem ligt, is het nodig om nog voldoende te maaien. Maar hoe vaak dan? En hoe weet je wanneer wel of niet te maaien?
Dat hangt af van het bodemtype, de voedselrijkdom en de vochtigheid in je tuin. Klinkt moeilijk? Met volgende richtlijnen kom je een heel eind:
- Stop met kalken en bemesten, dat is eigenlijk nergens voor nodig.
- Maai enkel de delen wat vaker die je intensief gebruikt. Zo blijft er gazon waar je dat wilt. Paadjes, ligplaatsen, voetbalveldjes ... Als je je maaier niet te laag instelt, kunnen planten als witte klaver tot bloei komen. Bemesten is ook hier niet nodig.
- Laat de rest van je gras ongemoeid tot het einde van mei. Dan bekijk je welke soorten er in staan. Gebruik de gratis app Obsidentify als je een wilde plant niet herkent. Op basis hiervan bepaal je het maaischema voor de rest van het jaar.
Bepalen van je maaischema
Staat er enkel hoog, glimmend gras? Met hoogstens een witte klaver of een paardenbloem hier en daar? Dan haal je best nog zoveel mogelijk voedingsstoffen weg, zodat je bodem stilaan voedselarmer wordt. Maai al eind mei, een keer in de tweede helft van juli en een derde keer eind september of begin oktober. Als het gras in oktober-november nog sterk gegroeid is, kan je dit nog een keer maaien zodat het kort de winter in gaat. Zo ontstaat er geen dikke laag platgevallen gras bij regen en sneeuw in de winter. Mogelijk moet je dit meerdere jaren volhouden, tot je het volgende stadium bereikt.
Staan er al verschillende bloemen en kruiden zoals gewoon biggenkruid, kruipende boterbloem of smalle weegbree tussen het gras? Dan ben je op de goede weg en kan je de zomerse maaibeurt achterwege laten. Maai in de eerste helft van juni en een tweede keer rond eind september. De eerste opduikende bloemen van gewenste soorten kan je bij de eerste maaibeurt laten staan zodat ze zich kunnen uitzaaien. Zo hou je dit bloemrijk grasland in een goede toestand en nemen de bloemen en kruiden nog toe. Zijn er nog plekken met uitsluitend hoge grassen? Maai die dan tussendoor een keer extra.
Staan er veel bloemensoorten zoals gewone margriet, scherpe boterbloem, knoopkruid of op vochtigere zones pinksterbloem? Dan heb je de fase van een bloemrijk grasland bereikt! Een grasland vol leven! Hou dit in stand met een maaibeurt na de voornaamste bloeiperiode. Dat is eind juni-begin juli voor graslanden op wat rijkere vochtige bodem met gewone margriet, groot streepzaad, veldzuring, scherpe boterbloem en rode klaver of midden tot eind augustus voor graslanden op minder voedselrijke, drogere en vaak zandigere bodems met rapunzelklokje, duizendblad, schermhavikskruid en knoopkruid. Een tweede maaibeurt voer je uit eind september-begin oktober of zelfs nog later. Zo kunnen alle bloemen tot zaad komen, maar verandert je grasland niet in een wildernis.
Eenmaal een goed maaischema gevonden, hou je dit jaar na jaar aan. En vergeet niet voor variatie te zorgen. Bij elke maaibeurt kan je een deel laten staan als schuilplaats of voedselbron voor insecten. Als je steeds de hoogste stukken met de minste bloemen maait en de andere laat staan, krijg je het beste resultaat.
Inzaaien van bloemenmengsels is meestal niet nodig. Bloemen komen ook vanzelf, al kan dat wel even duren. Kan je niet wachten op je bloemen? Werk dan uitsluitend met inheemse en streekeigen soorten. Het meest natuurlijk is om zaden van wilde planten uit wegbermen of graslanden in de buurt te verzamelen. Zaai die in het najaar in op molshopen of kale plekjes tussen het gras.
Onkruid wieden hoeft niet. Soorten die niet thuishoren in een grasland zullen na een tijd vanzelf verdwijnen. Echt hinderlijke soorten kan je wel selectief weghalen. Bv. een braam is een nuttige plant, maar heb je liever niet in je speelweide. Distels kan je bv. wel laten staan in de rand omdat het heel goede nectarplanten zijn voor vlinders.
Wat met mossen? Mossen vormen een nuttige afwisseling in een grasland. Vooral op schaduwrijke plaatsen kunnen ze opduiken. Tussen mossen leven allerlei nuttige beestjes die minder goed tegen droogte kunnen. Een goed ontwikkeld grasland zal nooit helemaal begroeid raken met mossen. Helemaal niet nodig dus om deze selectief te gaan verwijderen.
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief